Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
, mij oktober 2018 € 19500,00 heeft betaald, zijnde de borgsom voor de inventaris van het cafe aan de[adres A].
Dit bedrag is betaald aan[appellant]
door[X]
zijnde huurder van het pand[adres A].
”
Appellant heeft op zitting erkend dat hij deze verklaring eerder had kunnen overleggen en aangevoerd dat de verklaring van 14 mei 2019 opnieuw is opgesteld, omdat een eerdere verklaring van zijn zwager onvoldoende specifiek was. Daarnaast ziet de inhoud van de verklaring van 14 mei 2019 niet op feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit van 28 maart 2019 zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. In wat appellant heeft aangevoerd is ook geen grond gelegen voor het oordeel dat de afwijzing van de aanvraag van appellant evident onredelijk is. Het college mocht de aanvraag om bijstand over periode 1 dan ook afwijzen op grond van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb.