In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten, die jeugdhulp ontvangen vanwege een autisme spectrum stoornis (ASS). Appellanten hebben een aanvraag ingediend voor aanvullende voorzieningen in de vorm van persoonsgebonden budgetten (pgb) voor jeugdhulp, waaronder begeleiding door een professional met de eigen hond van het gezin en vergoeding van vervoerskosten. Het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân heeft deze aanvragen afgewezen, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand gelaten. Appellanten zijn in hoger beroep gegaan, waarbij zij betogen dat het college hen ten onrechte geen vergoeding voor de hondentraining en de begeleiding door ouders heeft verstrekt. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college terecht heeft besloten dat de ouders niet gecompenseerd hoeven te worden voor het vervoer en de begeleiding van de kinderen. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Daarnaast hebben appellanten verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad oordeelt dat de redelijke termijn met ruim elf maanden is overschreden en kent een schadevergoeding van € 1.000,- toe aan appellanten, evenals een vergoeding van proceskosten aan de Staat.