ECLI:NL:CRVB:2023:615
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake een vaststellingsovereenkomst en de ontvankelijkheid daarvan
In deze zaak heeft verzoeker op 29 augustus 2021 een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 april 2020. Dit verzoek werd eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het onredelijk laat was ingediend. Verzoeker heeft hiertegen verzet aangetekend, en het onderzoek is heropend. Tijdens de zitting op 5 januari 2023 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij nieuwe medische gegevens had overgelegd en dat het Uwv niet alle stukken had ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker en het Uwv op 15 mei 2020 een vaststellingsovereenkomst hebben getekend, waarin afspraken zijn gemaakt over uitkeringen en het indienen van nieuwe verzoeken. De Raad oordeelt dat het verzoek van verzoeker onder de reikwijdte van deze overeenkomst valt, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard. Verzoeker kan zich, indien hij de rechtmatigheid van de overeenkomst wil aanvechten, wenden tot de burgerlijke rechter.