In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die kinderbijslag en kindgebonden budget ontvangt voor zijn dochters die in Slowakije wonen, heeft hoger beroep ingesteld tegen een boetebesluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) en verzoekt om schadevergoeding. De Svb had appellant een boete opgelegd van € 935,24 en een bedrag van € 2.236,01 aan te veel ontvangen kinderbijslag verrekend. De Raad oordeelt dat de Svb niet duidelijk heeft gemaakt welk deel van het verrekende bedrag uit kinderbijslag en welk deel uit kindgebonden budget bestaat. De Raad concludeert dat de Svb niet bevoegd is om kindgebonden budget te verrekenen met kinderbijslag en herroept het boetebesluit. De Raad geeft de Svb de opdracht om opnieuw te beslissen op de bezwaren van appellant tegen de verrekeningsbesluiten. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat dit onvoldoende onderbouwd is. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellant gegrond.