Uitspraak
Totstandkoming van het besluit
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling door de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de Kroon in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 837,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die is ontslagen vanwege wangedrag tijdens zijn dienst bij de Koninklijke Luchtmacht. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant heeft grotendeels erkend dat hij de hem verweten gedragingen heeft begaan, maar betwist dat deze gedragingen als wangedrag kunnen worden gekwalificeerd. De Raad oordeelt dat het wangedrag aan de appellant kan worden toegerekend en dat het ontslag niet onevenredig is, gezien de aard en ernst van de verweten gedragingen. De Raad bevestigt dat de minister van Defensie het ontslag heeft verleend, maar dat er een bevoegdheidsgebrek is omdat het besluit niet namens de Kroon is ondertekend. Dit gebrek is echter gepasseerd omdat aannemelijk is dat de appellant hierdoor niet is benadeeld. De Raad concludeert dat zowel het hoger beroep van de appellant als het incidenteel hoger beroep van de Kroon niet slaagt, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De appellant krijgt een proceskostenvergoeding voor de verleende rechtsbijstand in hoger beroep.