ECLI:NL:CRVB:2023:395
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van aangemerkte inkomsten uit stortingen en bijschrijvingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die sinds 9 april 2018 naast een arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvullende bijstand ontvangt, heeft in hoger beroep aangevoerd dat de stortingen en bijschrijvingen op zijn bankrekening ten onrechte als inkomsten zijn aangemerkt. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem had de bijstand van appellant in augustus 2019 geblokkeerd, omdat er geen inkomstenformulier was ontvangen. Na een heronderzoek heeft het college vastgesteld dat er in de maanden augustus tot en met oktober 2019 diverse stortingen en bijschrijvingen op de bankrekening van appellant hebben plaatsgevonden, die als inkomsten zijn aangemerkt. Het college heeft vervolgens de bijstand ingetrokken en de kosten van bijstand teruggevorderd, omdat het inkomen van appellant boven de bijstandsnorm uitkwam.
De Raad heeft overwogen dat bedragen die op een bankrekening van een bijstandontvanger worden gestort in beginsel als inkomsten moeten worden aangemerkt, tenzij de betrokkene kan aantonen dat het niet om inkomsten gaat. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat de stortingen en bijschrijvingen niet als inkomsten moeten worden beschouwd. De Raad bevestigt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank Gelderland is dan ook bevestigd, en het hoger beroep van appellant is ongegrond verklaard.