ECLI:NL:CRVB:2023:34
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van bijstandsverlening met betrekking tot verschillende periodes
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die bijstand ontving, had een verzoek om herziening ingediend met betrekking tot zijn bijstandsverlening over drie verschillende periodes. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant voor de eerste periode geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die niet eerder konden worden ingediend. Het college heeft het verzoek om herziening voor deze periode dan ook terecht afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Voor de tweede periode heeft de appellant geen bijzondere omstandigheden kunnen aanvoeren die een verhoging van de bijstand met terugwerkende kracht rechtvaardigen. De Raad heeft geoordeeld dat het college niet onzorgvuldig heeft gehandeld door het verzoek van de appellant niet te honoreren.
Met betrekking tot de derde periode heeft de Raad vastgesteld dat de appellant weliswaar gewijzigde omstandigheden heeft aangetoond, maar dat hij niet heeft bewezen dat hij op dat moment ook daadwerkelijk woonlasten had. De Raad heeft het college in de gelegenheid gesteld om de situatie van de appellant te onderzoeken, maar heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening voor deze periode ook niet kon worden toegewezen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, maar met verbetering van gronden. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 3.348,- bedragen.