ECLI:NL:CRVB:2023:329
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 18/1714 WIA. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.L.M. Vreeswijk, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 februari 2018. De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit van het Uwv vernietigd. Na de intrekking van het hoger beroep heeft de appellant verzocht om vergoeding van de proceskosten, waaronder de kosten voor een medisch deskundige.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 6 december 2021 volledig aan de bezwaren van de appellant tegemoet is gekomen, wat heeft geleid tot de intrekking van het hoger beroep. De Raad heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, met name artikel 8:75a en 8:108, die de mogelijkheid bieden om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten bij intrekking van het beroep.
De Raad heeft geoordeeld dat de kosten voor rechtsbijstand en de kosten voor de medisch deskundige gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking komen. De totale kostenveroordeling is vastgesteld op € 1.307,56, bestaande uit € 837,- voor rechtsbijstand en € 470,56 voor de kosten van de medisch deskundige. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.