ECLI:NL:CRVB:2023:322
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit CIZ inzake indicatie voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het CIZ van 12 april 2022. De appellante had eerder een uitspraak van de Raad van 26 januari 2022, waarin de Raad de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 juli 2019 vernietigde, aangevochten. De Raad had het CIZ opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij het CIZ diende te onderzoeken of de zorgbehoefte van appellante was gewijzigd. In het bestreden besluit heeft het CIZ appellante opnieuw geïndiceerd voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De beroepsgronden van appellante, dat het CIZ onvoldoende onderzoek heeft gedaan en tot een onjuiste vaststelling van de indicaties is gekomen, zijn door de Raad verworpen. De Raad oordeelde dat deze gronden niet zijn onderbouwd en dat appellante niet aanwezig was op de zitting om haar standpunt verder toe te lichten. De Raad concludeerde dat het CIZ, op basis van de beschikbare gegevens, appellante opnieuw in aanmerking heeft gebracht voor zorg, waarmee is voorzien in haar behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.