ECLI:NL:CRVB:2023:287
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J.W. van de Wege, advocaat. Echter, op 9 november 2022 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 24 oktober 2022 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet was gekomen.
De Raad heeft vervolgens overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten die de indiener van het beroepschrift redelijkerwijs heeft moeten maken, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten.
De proceskosten zijn begroot op € 3.705,-, inclusief kosten voor bezwaar, beroep en hoger beroep, alsook reiskosten voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank. De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van deze kosten aan appellant. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.