ECLI:NL:CRVB:2023:267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar compensatiebesluit door werknemer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Uwv, waarbij het bezwaar van betrokkene tegen een compensatiebesluit niet-ontvankelijk was verklaard. Betrokkene, die als werknemer was getroffen door het compensatiebesluit, stelde dat zij belanghebbende was, omdat zij de aan haar betaalde vergoeding aan de werkgever moest terugbetalen. De Raad oordeelde echter dat betrokkene geen rechtstreeks belang had bij het compensatiebesluit, aangezien haar belang afgeleid was van de contractuele relatie met de werkgever. De Raad bevestigde dat de werkgever de enige belanghebbende is in het compensatiebesluit, en dat de werknemer slechts een indirect belang heeft. De rechtbank had eerder geoordeeld dat betrokkene wel belanghebbende was, maar de Centrale Raad vernietigde deze uitspraak en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. De Raad benadrukte dat de wetgeving vereist dat een belanghebbende een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang moet hebben dat rechtstreeks bij het besluit is betrokken. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtspositie van werknemers in vergelijkbare situaties, waarbij de rol van de werkgever in compensatiebesluiten centraal staat.