ECLI:NL:CRVB:2023:2428
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit Uwv inzake WAO-uitkering en terugvordering
Op 21 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de intrekking van haar WAO-uitkering en de terugvordering van onterecht ontvangen uitkeringen. De zaak is een vervolg op een eerdere uitspraak van de Raad van 15 augustus 2022, waarin het Uwv was opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellante tegen de intrekking van haar uitkering. Het Uwv had in 2019 de WAO-uitkering van appellante ingetrokken op basis van het feit dat zij niet had gemeld dat zij seksuele diensten tegen betaling verrichtte. In de nieuwe beslissing op bezwaar van 6 oktober 2022, die in deze procedure werd bestreden, handhaafde het Uwv de intrekking van de uitkering per 1 januari 2016 en vorderde het een bedrag van € 63.061,54 terug. Appellante stelde dat de berekening van de terugvordering onjuist was, onderbouwd met medische stukken. Tijdens de zitting op 12 juni 2023 werd een schikking bereikt over de terugvordering tot 19 april 2018, maar het Uwv handhaafde de intrekking van de uitkering. De Raad oordeelde dat het Uwv op juiste wijze uitvoering had gegeven aan de eerdere uitspraak en verklaarde het beroep tegen het besluit van 6 oktober 2022 gegrond, maar het beroep tegen het besluit van 23 juni 2023 ongegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.092,50 en moest het griffierecht van € 50,- vergoeden.