ECLI:NL:CRVB:2023:2424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 22/3335 WAO. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door de appellant, die werd vertegenwoordigd door mr. S.C. Scheermeijer, advocaat. De appellant had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat op 2 januari 2020 was genomen. De Raad had in een eerdere uitspraak op 4 juli 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1536) de uitspraak van de rechtbank Rotterdam vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Het Uwv heeft vervolgens op 20 september 2022 een nieuw besluit genomen, waartegen de appellant beroep heeft ingesteld.
Op 8 december 2022 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarna de appellant het hoger beroep heeft ingetrokken. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten. De Raad heeft vervolgens de kosten die de appellant in verband met de behandeling van het beroep heeft gemaakt, beoordeeld.
De Raad oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van de appellant moet worden veroordeeld tot een bedrag van €837,- voor verleende rechtsbijstand, en dat het Uwv ook het door de appellant betaalde griffierecht van €50,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai.