ECLI:NL:CRVB:2023:2407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, geboren in 1998, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze was door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen. Het Uwv stelde dat de appellant arbeidsvermogen had, wat door de rechtbank in eerste instantie werd betwist. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv onvoldoende gemotiveerd was, maar na aanvullende motivering door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad concludeerde dat de appellant, ondanks zijn lichamelijke en psychische problemen, in staat was om ten minste vier uur per dag te werken. De Raad oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts en dat de appellant over basale werknemersvaardigheden beschikte. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet als jonggehandicapte kon worden aangemerkt, omdat hij arbeidsvermogen had. De beslissing van de rechtbank om het Uwv te volgen in zijn standpunt werd onderschreven, en er werd geen veroordeling in proceskosten opgelegd.