Op 13 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond was verklaard. Het Uwv had de ZW-uitkering van appellant beëindigd op basis van de conclusie dat hij meer dan 65% van zijn oude loon kon verdienen. Appellant had zich eerder ziekgemeld met psychische klachten en later opnieuw met rugklachten en andere gezondheidsproblemen. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de medische beperkingen van appellant niet waren toegenomen ten opzichte van de eerdere beoordeling. De Raad bevestigde dat de beoordeling door het Uwv zorgvuldig was en dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat zijn beperkingen waren toegenomen. De uitspraak van de rechtbank Gelderland werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.