Uitspraak
21 307 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
,mist volgens de rechtbank iedere medische onderbouwing.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant, die zich op 9 oktober 2018 ziek meldde met psychische klachten, ontving een Ziektewet (ZW) uitkering van het Uwv. Na een beoordeling door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, concludeerde het Uwv dat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering per 29 november 2019. Appellant ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de klachten van appellant adequaat waren beoordeeld.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten en voegde hij toe dat het Uwv een onafhankelijke deskundige had moeten raadplegen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan appellant waren voorgehouden, medisch geschikt waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van de verdiencapaciteit na een periode van ziekte en de rol van medische en arbeidskundige onderzoeken in dit proces.