4.5.2.In de nota van toelichting bij de Tozostaat het volgende. Veel zelfstandigen derven als gevolg van de coronacrisis, en ook als gevolg van de maatregelen van de rijksoverheid om de verspreiding van het coronavirus te beteugelen, buiten hun invloedssfeer inkomsten en worden met acute financiële problemen geconfronteerd. Deze coronacrisis kan niet als normaal ondernemersrisico worden aangemerkt. Daarom acht de regering het gerechtvaardigd en noodzakelijk om zelfstandigen die als gevolg van de coronacrisis in financiële problemen zijn geraakt, tijdelijk te ondersteunen. De regering komt daarom met de Tozo om deze zelfstandigen met een aanvullende inkomensondersteuning en kapitaalverstrekking tijdelijk tegemoet te komen en hen in staat te stellen de komende periode zo goed mogelijk door te komen en om uiteindelijk weer volledig zelfstandig in het bestaan te voorzien. Een voorwaarde om te worden aangemerkt als zelfstandige is dat moet zijn voldaan aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep. Bedoeld is alleen zelfstandigen die reeds op de dag van de aankondiging van deze maatregel, 17 maart 2020, als zodanig werkzaam waren, in aanmerking te laten komen voor bijstand op grond van dit besluit. Daarnaast geldt dat die zelfstandige moet hebben verklaard dat diens bedrijf financieel is geraakt als gevolg van de coronacrisis. Zodoende strekt de kring van rechthebbenden zich alleen uit tot zelfstandigen die als gevolg van de coronacrisis in de omstandigheid verkeren dat zij zijn aangewezen op bijstand op grond van dit besluit. De doelgroep van de Tozo bestaat uit zelfstandigen, die worden geconfronteerd met een financieel probleem (als gevolg van de coronacrisis). Daarbij kunnen de volgende omstandigheden aan de orde zijn:
- de rijksoverheid heeft de zelfstandige verplicht om de activiteit volledig of gedeeltelijk te onderbreken;
- de rijksoverheid heeft de zelfstandige hiertoe niet verplicht, maar de zelfstandige ziet zichzelf wel genoodzaakt om als gevolg van de coronacrisis de activiteit volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Het gaat hier bijvoorbeeld om zelfstandigen die door quarantaine, ziekenhuisopname, vermindering van opdrachten, klanten, aanvoer van grondstoffen of om andere redenen van economische, organisatorische of persoonlijke aard, alle als gevolg van de coronacrisis, hun activiteit volledig of gedeeltelijk onderbreken;
- de zelfstandige heeft de activiteit niet volledig of gedeeltelijk onderbroken, maar heeft als gevolg van de coronacrisis wel te maken met een inkomstenderving, die heeft geleid tot een financieel probleem.
4.5.3.Hieruit volgt dat voor de beoordeling of een betrokkene behoort tot de kring van rechthebbenden als bedoeld in artikel 2 van de Tozo niet doorslaggevend is dat het inkomen van de betrokkene voor de coronacrisis boven het sociaal minimum lag. Bepalend is dat het beroep of bedrijf van de betrokkene financieel is geraakt als gevolg van de coronacrisis. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, kan uit de enkele in de aangevallen uitspraak geciteerde passages uit de nota van toelichting bij de Tozo niet worden afgeleid dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om iedere zelfstandige die voor het uitbreken van de coronacrisis – om wat voor reden dan ook – een inkomen onder het sociaal minimum had, maar die wel door die crisis financieel is geraakt, niet tot de kring van rechthebbenden van de Tozo te rekenen.
4.5.4.In dit geval is appellante wel degelijk financieel geraakt door de coronacrisis. Dit is op zichzelf ook niet in geschil. Zij is pas kort voor de coronacrisis, te weten in januari 2020, met de omzetgenererende werkzaamheden van haar onderneming gestart. Uit de overgelegde financiële gegevens is gebleken dat haar inkomsten vanaf januari 2020 een stijgende lijn lieten zien en zij heeft aannemelijk gemaakt dat deze inkomsten – zonder intreden van de coronacrisis – boven het sociaal minimum zouden zijn uitgestegen.