ECLI:NL:CRVB:2023:2319
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van toeslag voor zorg pleegkind met terugwerkende kracht en toetsing aan evenredigheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die een uitkering ontvangt op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), had een aanvraag ingediend voor een toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW) in verband met de zorg voor een pleegkind. De aanvraag was eerder afgewezen, maar in oktober 2020 werd de aanvraag opnieuw ingediend en goedgekeurd met terugwerkende kracht tot oktober 2019. De appellant was echter van mening dat de toeslag met terugwerkende kracht tot februari 2011 had moeten worden toegekend, omdat er volgens hem sprake was van een bijzonder geval.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op goede gronden had geconcludeerd dat er geen sprake was van een bijzonder geval. De appellant had niet aangetoond dat hij niet eerder een aanvraag had kunnen indienen. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de onbekendheid met de regels op zichzelf geen reden is om een bijzonder geval aan te nemen. De Raad benadrukte dat het Uwv niet verplicht is om de appellant te informeren over de mogelijkheid van het (opnieuw) aanvragen van toeslag, en dat het aanvragen van toeslag een eigen verantwoordelijkheid is van de uitkeringsgerechtigde.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van D. Schaap als griffier.