ECLI:NL:CRVB:2023:2312
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit tot weigering Wajong-uitkering toe te kennen
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 9 september 2014, waarin het Uwv een Wajong-uitkering aan appellante heeft geweigerd. Appellante stelt dat er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die haar recht op een Wajong-uitkering zouden kunnen onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 december 2023 geoordeeld dat het Uwv terecht niet is teruggekomen op het eerdere besluit. De Raad concludeert dat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden zijn die de eerdere afwijzing zouden kunnen rechtvaardigen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft deze beslissing. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in staat is om meer dan 75% van het minimumloon te verdienen, en dat de medische situatie van appellante niet zodanig is veranderd dat dit aanleiding geeft tot een herbeoordeling van haar aanvraag. De Raad heeft ook geoordeeld dat de rechtbank terecht geen deskundige heeft benoemd, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten.