ECLI:NL:CRVB:2023:2307
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering permanente ontheffing op basis van arbeidsongeschiktheid volgens de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om appellante een permanente ontheffing van de arbeidsverplichting te verlenen op basis van de Participatiewet (PW). Appellante had eerder een tijdelijke ontheffing gekregen, maar wenste nu een permanente ontheffing omdat zij zich volledig en duurzaam arbeidsongeschikt achtte. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat appellante geen begin van bewijs had geleverd voor haar stelling van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. De verzekeringsarts had geen informatie hoeven opvragen bij de behandelend sector, omdat appellante zelf geen medische gegevens had overgelegd ter onderbouwing van haar claim. Het rapport van Calder Werkt, dat door het college was ingeschakeld, bood geen steun voor de stelling van appellante. De Raad bevestigde dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand had gelaten, en dat er geen grond was voor het verlenen van een permanente ontheffing. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellante kreeg geen proceskosten vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van het leveren van bewijs door de bijstandsgerechtigde die een permanente ontheffing wenst, en dat de bijstandverlenende instantie zich kan baseren op deskundige adviezen bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.