ECLI:NL:CRVB:2015:946
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- K.J. Kraan
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep om kennis te nemen van hoger beroep inzake dienstautobeleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, vertegenwoordigd door mr. T.A. van Helvoort, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die zijn beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de beslistermijn op het moment van ingebrekestelling nog niet was verstreken, waardoor er geen mogelijkheid was om beroep in te stellen.
De Raad oordeelde dat de aangevallen uitspraak een uitspraak was waartegen geen hoger beroep mogelijk was, tenzij er sprake was van een ernstige schending van de procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Raad concludeerde dat de appellant geen voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn stelling dat er sprake was van een dergelijke schending. De argumenten van de appellant, waaronder de schending van het beginsel van hoor en wederhoor, werden door de Raad als ontoereikend beschouwd.
Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.