Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Uit het hennep informatie bericht van de politie blijkt, dat de kwekerij in werking was. Er zijn geen eerdere oogsten geweest.” Verdere informatie over de hennepkwekerij ontbreekt. Zo is bijvoorbeeld onduidelijk hoe lang de planten er al stonden op het moment dat de hennepkwekerij werd ontdekt en in welke fase van de groeicyclus ze verkeerden. Het college heeft ter zitting naar voren gebracht dat wanneer de politie een hennepkwekerij aantreft het college vaak niet veel meer informatie krijgt dan de enkele melding daarvan, omdat de politie het vanwege het aantal hennepkwekerijen dat wordt aangetroffen lastig kan bolwerken. Dit gegeven komt hier echter voor risico van het college, omdat het bij de intrekking van het recht op bijstand aan het college is om aannemelijk te maken dat de betrokkene vanaf een bepaalde datum de inlichtingenverplichting heeft geschonden.
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 27 februari 2020 gegrond en vernietigt dit besluit voor zover het betrekking heeft op de intrekking van het recht op bijstand over de periodes van 6 mei 2019 tot en met 3 november 2019 en van 19 november 2019 tot 25 november 2019, de terugvordering van bijstand en de hoogte van de boete;
- herroept de besluiten van 16 december 2019 en 24 januari 2020 in zoverre en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 27 februari 2020, waarbij de terugvordering wordt bepaald op een bedrag van € 508,15 netto en de boete op € 254,07;
- veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 4.542,-;
- bepaalt dat het college aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 184,- vergoedt.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels
De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
Het college legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste het benadelingsbedrag wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van de verplichting, bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, of 36b, tweede lid of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. (….)
Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand kan het college een besluit tot toekenning van bijstand herzien of intrekken, indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend vordert de kosten van bijstand terug voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.