ECLI:NL:CRVB:2023:2262
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schorsing en beëindiging van nabestaandenuitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2023, wordt geoordeeld over de schorsing en beëindiging van de nabestaandenuitkering van appellante, die minder dan 45% arbeidsongeschikt is. Appellante, geboren in 1970 en woonachtig in Marokko, had na het overlijden van haar echtgenoot in 2015 een nabestaandenuitkering aangevraagd. Aanvankelijk werd haar een uitkering toegekend op basis van een foutieve beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid door het Uwv, die later werd gecorrigeerd. De Svb schorste de uitkering in juni 2019 na het ontvangen van nieuwe informatie van het Uwv, die aangaf dat appellante niet arbeidsongeschikt was. De rechtbank Amsterdam had eerder de besluiten van de Svb bevestigd, en appellante ging in hoger beroep.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de Svb terecht de uitkering heeft geschorst en beëindigd. De Raad stelt vast dat er een gegrond vermoeden bestond dat appellante geen recht had op de uitkering, en dat de medische beoordelingen zorgvuldig zijn uitgevoerd. De Raad wijst erop dat de datum van beoordeling voor de arbeidsongeschiktheid 1 mei 2015 is, de datum van overlijden van de verzekerde, en dat appellante op dat moment niet voldeed aan de voorwaarden voor de nabestaandenuitkering. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraken.