Uitspraak
mr. Bal verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Libari.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
80 tot 100%. De WAO-uitkering van appellante is met ingang van 5 april 2015 beëindigd, omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt is geacht. Dit besluit is na bezwaar, beroep en hoger beroep in stand gebleven (zie uitspraak van de Raad van 14 maart 2018 [1] ).
15 juli 2020 van de neuroloog dr. E.M.J. Foncke. Dat in deze brief van de neuroloog is vermeld dat appellante geen lange afstanden kan afleggen door de pijn, zoals appellante stelt, leidt niet tot een ander oordeel. Deze vermelding is opgenomen onder het kopje anamnese, wat betekent dat appelante dit aan de neuroloog heeft verteld en dat dit geen bevinding van de neuroloog is. De rechtbank is daarnaast met de verzekeringsarts bezwaar en beroep van oordeel dat nergens uit blijkt dat bij appellante in 2014 sprake was van knieklachten. Appellante heeft hiervoor weliswaar verwezen naar de voorhanden zijnde medische informatie waar dit uit zou blijken, maar zij heeft niet gesteld en ook overigens is niet gebleken op welke specifieke informatie zij doelt. Ten aanzien van de klachten aan de
linkerenkel en de voeten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep onder verwijzing naar de brief van 19 oktober 2016 van de orthopedisch chirurg S.J.J. Boekhorst en het expertiserapport van 4 augustus 2014 van psychiater W.M.J. Hassing, inzichtelijk gemotiveerd dat er geen objectieve gegevens zijn waaruit blijkt dat vanwege deze klachten bij de eerdere beoordeling in 2014 bij appellante sprake was van arbeidsbeperkingen.
voet- en knieklachten ook ten tijde van de beoordeling in 2015 aanwezig waren. Uit een rapport uit 2014 van psychiater Hassing blijkt zelfs dat appellante hierover heeft geklaagd. Voorts blijkt uit de medische informatie dat appellante al sinds 2012 bekend is met een
OD-haard van het bovenste spronggewricht van de linkerenkel. Appellante stelt dat het met de thans ingebrachte medische informatie aannemelijk is dat appellante reeds ten tijde van de beoordeling van 2015 beperkt was vanwege de klachten aan haar enkels. Tevens blijkt uit de medische informatie dat appellante al 8 jaar klachten heeft van vocht/oedeem in haar gehele onderbeen.
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
N. Zwijnenberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2023.