ECLI:NL:CRVB:2023:2067

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
23/904 NOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uwv na intrekking van het beroep

Op 8 november 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/904 NOW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel van 3 februari 2023. Appellante, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv heeft gereageerd met een verweerschrift en heeft zich bereid verklaard om de proceskosten te vergoeden. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv aan appellante tegemoet is gekomen, waardoor de proceskostenveroordeling op zijn plaats is. De kosten zijn begroot op € 837,- voor het beroep en € 837,- voor het hoger beroep, met een totaal van € 1.674,-. Daarnaast dient het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 548,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in aanwezigheid van griffier M.D.F. de Moor, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 8 november 2023
23/904 NOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 3 februari 2023, 22/1255 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] , gevestigd te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft [gemachtigde] hoger beroep ingesteld.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat het Uwv zich in het verweerschrift van 12 mei 2023 op het gewijzigde standpunt heeft gesteld dat gemachtigde [gemachtigde] als professioneel rechtshulpverlener kan worden aangemerkt. Het Uwv heeft zich bereid verklaard het forfaitaire bedrag aan door appellante in beroep en hoger beroep gemaakte proceskosten te vergoeden.
Aldus is aan appellante tegemoetgekomen. Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 837,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift) en € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
Ook dient het Uwv het door appellante in hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden. De rechtbank heeft al bepaald dat het Uwv aan appellante het in beroep betaalde griffierecht dient te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.674,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 548,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. SmitColenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2023.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) M.D.F. de Moor