ECLI:NL:CRVB:2023:2037
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling na nieuw besluit Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/2770 WW. Het hoger beroep is ingetrokken door de appellant, nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 18 november 2022 een nieuw besluit heeft genomen dat volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant. De appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, en de rechtbank Overijssel had in een eerdere uitspraak op 14 juli 2022, zaaknummer 21/1908, al een veroordeling in de proceskosten uitgesproken.
De Raad heeft in deze uitspraak de proceskosten in hoger beroep beoordeeld. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het bestuursorgaan, in dit geval het Uwv, op verzoek van de indiener van het beroepschrift in de kosten worden veroordeeld, wanneer het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de kosten van de appellant in hoger beroep moet vergoeden, die zijn begroot op € 837,- voor verleende rechtsbijstand. Daarnaast moet het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van € 136,- vergoeden.
De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier J.M. Labage, en is openbaar uitgesproken op 1 november 2023. De Raad heeft de beslissing genomen dat het Uwv in de kosten van de appellant wordt veroordeeld en dat het griffierecht moet worden vergoed.