Uitspraak
21 2335 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1 punt voor de zitting en ½ punt voor de zienswijze na de tussenuitspraak, met een waarde per punt van € 837,-), in totaal € 4.960,50.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant en de vaststelling van zijn resterende verdiencapaciteit. De Raad heeft in een eerdere tussenuitspraak geoordeeld dat het medisch en arbeidskundig onderzoek niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht, wat heeft geleid tot een onzorgvuldig voorbereid bestreden besluit. De Raad heeft het Uwv opgedragen om dit gebrek te herstellen door middel van een nader onderzoek. Na de tussenuitspraak heeft het Uwv rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige ingebracht, waaruit blijkt dat de functie van medewerker gebouwen te belastend is voor appellant. De Raad heeft de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 76,52% en de resterende verdiencapaciteit op € 1.052,96 per maand. De Raad heeft de eerdere uitspraak vernietigd en het beroep gegrond verklaard, met een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 4.960,50. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.