ECLI:NL:CRVB:2023:2034

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
21/4037 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door het Uwv

Op 2 november 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/4037 WAJONG. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat was ingesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord Nederland van 5 november 2021. Het Uwv heeft op 27 september 2022 het hoger beroep ingetrokken, waarna betrokkene verzocht heeft om veroordeling van het Uwv in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

21 4037 WAJONG

Datum uitspraak: 2 november 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:88 en 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord Nederland van 5 november 2021, 20/3307 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft op 27 september 2022 het hoger beroep ingetrokken.
Betrokkene heeft verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 837,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van een verweerschrift).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 837,-
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2023.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) S.C. Scholten