ECLI:NL:CRVB:2023:2030

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
22/4022 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep met gewijzigde beslissing op bezwaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/4022 ZW. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Op 6 juli 2023 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij volledig aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen. Op 11 juli 2023 heeft de appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in de gewijzigde beslissing op bezwaar ook een beslissing heeft genomen over de gemaakte kosten in bezwaar, waartegen de appellant geen bezwaren heeft geuit. De Raad oordeelt dat het Uwv moet worden veroordeeld in de kosten die de appellant heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 1.674,- voor het beroep en € 837,- voor het hoger beroep, wat een totaalbedrag van € 2.511,- oplevert. Daarnaast moet het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van in totaal € 186,- vergoeden.

De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 november 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 november 2023
22/4022 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 11 november 2022, 22/2051 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 6 juli 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 11 juli 2023 heeft mr. Ouwerkerk-Hoogendonk namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 6 juli 2023 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv in de gewijzigde beslissing op bezwaar ook een beslissing heeft genomen over de gemaakte kosten in bezwaar en appellant daartegen geen bezwaren heeft aangevoerd, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.674,- in beroep en op € 837,- in hoger beroep. In totaal bedraag de proceskostenvergoeding €2.511,-. Ook dient het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.511,-;
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal
€186,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 november 2023.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) M.D.F. de Moor