In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die na een auto-ongeluk arbeidsongeschikt was geworden, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser ontving een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW), maar het Uwv heeft deze uitkering per 17 november 2021 beëindigd na een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling, waarin werd geconcludeerd dat eiser arbeidsgeschikt was voor eerder geduide functies. Eiser heeft zich op 14 december 2021 opnieuw ziekgemeld, maar het Uwv heeft in een besluit van 26 januari 2022 bepaald dat hij per die datum geen recht had op een ZW-uitkering. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Uwv heeft deze bezwaren ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 29 augustus 2022 behandeld. Eiser voerde aan dat zijn gezondheidsklachten en beperkingen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep waren onderschat. Hij stelde dat hij na het ongeval niet alleen een hersenschudding had, maar ook een hersenkneuzing, en dat zijn klachten ernstiger waren dan door het Uwv werd aangenomen. De rechtbank oordeelde echter dat het Uwv terecht had beslist dat eiser per 17 november 2021 en per 14 december 2021 geen recht had op een ZW-uitkering. De rechtbank benadrukte dat medische informatie die betrekking heeft op een latere datum in beginsel niet relevant is voor de beoordeling van de situatie op de data in geding.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet met voldoende medische informatie had aangetoond dat de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist was. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts zijn oordeel had gebaseerd op de beschikbare medische informatie en dat eiser geen medische gegevens had overgelegd die de rechtbank aan het twijfelen brachten over de juistheid van het medisch oordeel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de beslissing op bezwaar van het Uwv in stand bleef. Eiser kreeg geen terugbetaling van het griffierecht en geen vergoeding van proceskosten.