ECLI:NL:CRVB:2023:203

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
22/2211 AOR
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van medicijnen in verband met suikerziekte en oorlogsletsel

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellant, geboren in 1943, is erkend als oorlogsslachtoffer op grond van psychisch oorlogsletsel en ontvangt een invaliditeitsuitkering. In februari 2022 heeft hij verzocht om vergoeding van medicijnen voor zijn suikerziekte, maar dit verzoek is afgewezen door verweerder. De afwijzing is gebaseerd op het feit dat in 2011 al was geoordeeld dat er geen verband bestaat tussen de suikerziekte van appellant en de oorlogsomstandigheden die hij heeft meegemaakt. Verweerder heeft medische adviezen ingeroepen die bevestigen dat de suikerziekte een constitutionele aandoening is en niet veroorzaakt is door de oorlogsomstandigheden. De Raad heeft geoordeeld dat het bestreden besluit deugdelijk is voorbereid en gemotiveerd, en dat er geen nieuwe medische gegevens zijn die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De stelling van appellant dat wetenschappelijke studies een verband zouden kunnen aantonen, werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De Raad heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

22.2211 AOR

Datum uitspraak: 1 februari 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 16 juni 2022, kenmerk BZ011510608 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Algemene Oorlogsgongevallenregeling (AOR).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2022. Appellant is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Leurink-Ofmans
.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren in 1943, is met ingang van 1 mei 2011 op grond van (psychisch) oorlogsletsel erkend als oorlogsslachtoffer in de zin van de AOR. De mate van ongeschiktheid voor het verrichten van passende arbeid als gevolg van het oorlogsletsel is vastgesteld op 20%. Appellant is op grond hiervan in aanmerking gebracht voor een invaliditeitsuitkering. Verder kan appellant aanspraak maken op vrije geneeskundige behandeling en verpleging in verband met zijn psychisch oorlogsletsel.
1.2.
Onder verwijzing naar de toegekende aanspraak op vrije geneeskundige behandeling en verpleging in verband met het oorlogsletsel heeft appellant in februari 2022 verzocht om vergoeding van medicijnen in verband met zijn suikerziekte. Bij besluit van 5 april 2022, na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder de aanvraag afgewezen op de grond dat de gevraagde voorziening in verband met het oorlogsletsel niet medisch noodzakelijk is. Daarbij is overwogen dat in 2011 is geoordeeld dat de suikerziekte niet in verband staat met de door appellant meegemaakte omstandigheden in de zin van de AOR en dat geen aanleiding wordt gezien om nu een ander standpunt in te nemen.
2. Naar aanleiding van wat partijen beroep hebben aangevoerd komt de Raad tot de volgende beoordeling.
2.1.
Het in het bestreden besluit neergelegde standpunt van verweerder berust op medische adviezen van twee geneeskundig adviseurs. Uit die adviezen blijkt dat naar aanleiding van de aanvraag van appellant uit 2011 is vastgesteld dat de suikerziekte een constitutionele aandoening is die bij appellant op latere leeftijd tot uiting is gekomen en niet veroorzaakt is door de door appellant meegemaakte oorlogsomstandigheden.
2.2.
Het bestreden besluit is met deze medische advisering deugdelijk voorbereid en gemotiveerd. Door verweerder is in 2011 al geoordeeld dat er geen verband kan worden vastgesteld tussen de suikerziekte en de door appellant meegemaakte oorlogsomstandigheden. Medische gegevens die nu tot een ander oordeel zouden moeten leiden ontbreken. De stelling van appellant dat wetenschappelijke studies uitwijzen dat er verband kan bestaan tussen oorlogsomstandigheden enerzijds en diabetes anderzijds, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het betreft medische opvattingen van algemene aard, die niet zien op de specifieke medische situatie van appellant. Om aanspraak op de gevraagde vergoeding te kunnen doen ontstaan had er bovendien sprake moeten zijn een verband met de in het specifieke geval van appellant erkende AOR-gebeurtenissen.
2.3.
Uit 2.2 volgt dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Het beroep van appellant moet ongegrond worden verklaard.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2023.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) S.S. Blok