Uitspraak
Samenvatting
Inleiding
.Appellante is in de eerste periode ten onrechte niet op het spreekuur van de bedrijfsarts en het werk verschenen en heeft in de tweede periode de aangepaste werkzaamheden niet (naar behoren) uitgevoerd. Zij is duidelijk en meermaals gewaarschuwd voor de gevolgen van haar gedrag
.
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij het besluit van 9 april 2020 en het ontslag op grond van artikel 12.10, zevende lid, aanhef en onder a en b, van de Cao umc in stand zijn gelaten;
- vernietigt het besluit van 9 april 2020 ook in zoverre;
- herroept het besluit van 5 november 2019 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit van 9 april 2020;
- veroordeelt de Raad van bestuur in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.511,-;
- bepaalt dat de Raad van bestuur aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 274,- vergoedt.