ECLI:NL:CRVB:2023:2016
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens bijschrijvingen op bankrekening en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 22 augustus 2016 bijstand ontvangt. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch heeft de bijstand van appellant ingetrokken met ingang van 1 januari 2020 en een bedrag van € 22.155,57 teruggevorderd. Dit besluit volgde op het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting door appellant, die geen melding maakte van bijschrijvingen op zijn bankrekening. Na bezwaar heeft het college de intrekking en terugvordering herroepen, maar later opnieuw herzien en vastgesteld op € 2.495,30. Appellant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft dit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de bijschrijvingen leningen zijn die niet als inkomen moeten worden aangemerkt. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt echter dat de bijschrijvingen terecht als inkomen zijn aangemerkt, omdat een geldlening niet is uitgezonderd van het middelenbegrip in de Participatiewet. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat de herziening en terugvordering van de bijstand in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten en appellant krijgt het betaalde griffierecht niet terug.