ECLI:NL:CRVB:2023:2002

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
19/2824 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding na intrekking van beroep tegen Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 27 januari 2023 volledig aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen. De Raad heeft vervolgens het Uwv veroordeeld in de proceskosten die appellant heeft gemaakt in zowel beroep als hoger beroep, overeenkomstig de vergoedingen in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) en het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts). De proceskosten zijn begroot op € 1.674,- voor de procedure in beroep en € 2.092,50 voor de procedure in hoger beroep, met een totaal van € 5.449,82 aan kosten die het Uwv aan appellant moet vergoeden. Daarnaast moet het Uwv het betaalde griffierecht van € 174,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met S.C. Scholten als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 oktober 2023
19/2824 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 25 juni 2019, 18/2396 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft op 15 december 2022 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2022:2706.
Het Uwv heeft op 27 januari 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 7 maart 2023 heeft mr. E. Schutrups namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft bij brief van 25 mei medegedeeld zich te kunnen verenigen met een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 27 januari 2023 volledig aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden ingevolge het Bpb begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 2.092,50 in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een zienswijze) voor verleende rechtsbijstand.
Appellant heeft een deskundigenrapport van het Expertise Instituut ingediend. De kosten die appellant in dit verband redelijkerwijs heeft moeten maken komen gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking. De op de specificatie van de factuur genoemde administratiekosten van €83,83 komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat artikel 1 van het Bpb niet in deze kosten voorziet. De werkzaamheden van de verzekeringsarts (8 uren) en de arbeidsdeskundige (3 uren) komen voor vergoeding in aanmerking. Conform het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) wordt daarbij uitgegaan van een maximaal uurtarief van € 126,47. Dit betekent dat voor de werkzaamheden een bedrag van €1.683,32 wordt vergoed (inclusief omzetbelasting).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 5.449,82;
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 174,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2023.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) S.C. Scholten