ECLI:NL:CRVB:2023:2000
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding WIA na intrekking door appellante
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door D.A. van den Bosch, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 27 maart 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante heeft gereageerd door het hoger beroep in te trekken. In haar verzoek aan de Raad heeft appellante gevraagd om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, wat de intrekking van het hoger beroep rechtvaardigt.
De Raad heeft vervolgens de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt, beoordeeld. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.674,- voor het beroep en € 837,- voor het hoger beroep, in totaal € 2.511,-. Daarnaast heeft de Raad bepaald dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden. Het verzoek om vergoeding van verletkosten van de partner van appellante is afgewezen, omdat deze geen partij of belanghebbende is in het geschil. De uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, met O.N. Haafkes als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.