ECLI:NL:RBDHA:2022:1384

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
SGR 20/8175
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van verzekeringsgeneeskundige beoordeling en medische gegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering aan eiseres, die zich op 18 december 2017 ziek meldde wegens psychische klachten. De rechtbank oordeelde dat de beperkingen van eiseres in voldoende mate in kaart waren gebracht door de verzekeringsarts en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. Eiseres had geen aanvullende medische informatie ingediend die de beoordeling zou kunnen ondermijnen. De rechtbank concludeerde dat de medische component van het bestreden besluit op goede gronden berustte en dat de geduide functies passend waren binnen de belastbaarheid van eiseres. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/8175

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: D.A. van den Bosch),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: J.H. Swart).

Procesverloop

In het besluit van 8 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) per 16 december 2019 geweigerd.
In het besluit van 15 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 31 januari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres was voorheen werkzaam als tandartsassistente voor gemiddeld 25,64 uur per week. Eiseres heeft zich op 18 december 2017 ziek gemeld wegens psychische klachten. Op 6 december 2019 heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd. Dit heeft geleid tot het primaire besluit.
2. Het bestreden besluit berust op het standpunt dat eiseres per 16 december 2019 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht en daarom heeft zij geen recht op een WIA-uitkering. Aan deze besluitvorming heeft verweerder de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) en de arbeidsdeskundige b&b ten grondslag gelegd.
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert aan dat verweerder te weinig heeft gedaan met de door eiseres aangeleverde informatie van haar behandelaars. Zo geven de behandelaars aan dat het van belang is dat eiseres haar behandeling eerst afmaakt, maar door verweerder wordt daar geen enkele aandacht aan besteedt. Daarnaast is eiseres niet dagelijks in dezelfde gesteldheid en is er sprake van wisselende mogelijkheden. Het is te verwachten dat de druk die eiseres opgelegd krijgt om te solliciteren en mogelijk betaald aan het werk te gaan, zal leiden tot een negatieve spiraal en dat zij opnieuw zal uitvallen.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4.1
De rechtbank stelt voorop dat verweerder zijn besluiten over de mate van arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. Dit betekent niet dat deze rapporten en het daarop gebaseerde besluit in beroep niet kunnen worden aangevochten. Het is echter aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, niet voldoende duidelijk zijn, dan wel dat de in de rapporten gegeven beoordeling onjuist is.
4.2
De primaire verzekeringsarts heeft eiseres op 27 maart 2020 telefonisch gesproken en hiervan op 28 maart 2020 rapport opgesteld. In dit rapport is vermeld dat er vooralsnog geen inschatting van de belastbaarheid kan plaatsvinden omdat een fysiek spreekuur gewenst is. Vervolgens heeft eiseres op 2 juli 2020 het spreekuur van de primaire arts bezocht. Deze arts heeft hiervan op dezelfde datum rapport opgesteld, geaccordeerd door de verzekeringsarts. In dit rapport is vermeld dat op basis van de voorgeschiedenis, de anamnese, het dagverhaal en de overige onderzoeksbevindingen gesteld kan worden dat eiseres aangewezen is op voorspelbaar werk zonder deadlines of een hoog handelingstempo. Ook is eiseres beperkt ten aanzien van conflicten. Verder is zij licht beperkt ten aanzien van trillingsbelasting, tillen, dragen, frequente lasten hanteren en boven schouderhoogte actief zijn. Op preventieve gronden wordt een urenbeperking toegepast van 30 uur per week en 6 uur per dag zonder nachtdiensten. De beperkingen van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 2 juli 2020.
4.3
Naar aanleiding van het bezwaar heeft de verzekeringsarts b&b op 23 november 2020 rapport uitgebracht, gebaseerd op dossieronderzoek, de hoorzitting van 16 november 2020 en de ingebrachte medische informatie van arts J.M. Kroes en psychiater E.A.M. Knoppert-van der Klein van 25 maart 2020. De verzekeringsarts b&b concludeert dat er vanuit medische oogpunt aanleiding is om aanvullende beperkingen aan te nemen in de FML.
4.4
De primaire arts heeft dossieronderzoek verricht, eiseres medisch onderzocht en de meegebrachte informatie bij de oordeelsvorming betrokken. De verzekeringsarts b&b heeft dossieronderzoek verricht, eiseres medisch onderzocht en de in bezwaar ingebrachte medische informatie bij de oordeelsvorming betrokken. Eiseres voert in dit kader aan dat verweerder te weinig heeft gedaan met de door haar aangeleverde informatie. De rechtbank overweegt dat zowel in het rapport van de primaire arts als dat van de verzekeringsarts b&b de door eiseres ingebrachte informatie in de rapporten wordt benoemd en kenbaar wordt betrokken bij de beoordeling. Daarnaast blijkt uit het rapport van de verzekeringsarts b&b dat alle bezwaren van eiseres zijn meegenomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
4.5
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de beperkingen van eiseres in voldoende mate in kaart gebracht. Ten aanzien van de psychische beperkingen heeft de verzekeringsarts b&b meer beperkingen aangenomen in de FML ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren. Zo is eiseres gebaat bij niet complexe, gestructureerde taken. Daarnaast is een iets verdergaande beperking aangenomen met betrekking tot het omgaan met prikkels. Met betrekking tot de gestelde geheugenproblemen zijn beperkingen aangenomen ten aanzien van specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid, waaronder werk waarin geen hoog handelingstempo vereist is. Op de zitting heeft de gemachtigde van verweerder toegelicht dat deze beperkingen mede zijn aangenomen gelet op de geheugenproblemen van eiseres. Uit het medisch onderzoek en de informatie uit de behandelend sector is niet naar voren gekomen dat bij eiseres sprake is van zodanige geheugenproblemen dat daarvoor verdergaande beperkingen aangenomen moeten worden in de FML. Wat betreft het standpunt van eiseres dat bij haar sprake is van wisselende mogelijkheden, geeft de verzekeringsarts b&b aan dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor ‘geen benutbare mogelijkheden’, waarvan sterk wisselende mogelijkheden er een van is. Volgens de verzekeringsarts b&b komt dit naar voren uit het dagverhaal waaruit blijkt dat ze redelijk functioneert. Wat betreft het standpunt van eiseres dat het te verwachten is dat zij in een neerwaartse spiraal terechtkomt als zij de druk opgelegd krijgt om te solliciteren, overweegt de rechtbank dat daar rekening mee is gehouden in de FML. Zo is de urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week op preventieve gronden aangenomen om verergering van haar klachten te voorkomen. Voor een verdergaande urenbeperking ziet de verzekeringsarts b&b geen aanleiding rekening houdend met de al aangegeven beperkingen in de FML.
Voorts voert eiseres aan dat haar behandelaars aangeven dat het van belang is dat eiseres haar behandeling eerst afmaakt, maar dat daarmee door verweerder niets wordt gedaan. De gemachtigde van verweerder heeft op de zitting aangegeven dat de behandeling van eiseres niet zodanig intensief is dat daarvoor een extra urenbeperking aangenomen moet worden, er is namelijk geen sprake van een opname. Dat eiseres onder behandeling is voor haar klachten betekent niet dat zij niet belastbaar is.
In hetgeen eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. Eiseres heeft in beroep ook geen aanvullende medische informatie in het geding gebracht op basis waarvan twijfel over de beoordeling van de verzekeringsarts b&b had kunnen ontstaan. De rechtbank zal daarom niet overgaan tot de door eiseres verzochte benoeming van een onafhankelijke deskundige. Het door eiseres ingebrachte re-integratierapport kan niet leiden tot een ander oordeel, omdat voor de WIA-beoordeling enkel medische gegevens van belang zijn en het re-integratierapport niet door een arts is opgesteld. Dat het re-integratierapport in het kader van een traject van verweerder is opgesteld, is mogelijk verwarrend voor eiseres, maar leidt in deze zaak dan ook niet tot een ander oordeel.
4.6
Dit betekent dat de medische component van het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden berust. De beroepsgronden treffen geen doel.
5. De rechtbank heeft tot slot de functies bestudeerd die door de arbeidsdeskundige b&b zijn geduid in het rapport van 11 december 2020. Er zijn geen aanwijzingen dat deze functies, die zijn geduid aan de hand van de beperkingen in de gewijzigde FML, niet geschikt voor eiseres zouden zijn. Eiseres heeft hiertegen ook geen beroepsgronden gericht. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de geduide functies passen binnen de belastbaarheid van eiseres.
6. Uit het voorgaande volgt dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht en op goede gronden een WIA-uitkering aan eiseres met ingang van 16 december 2019 heeft geweigerd.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in samenwerking met mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.