ECLI:NL:CRVB:2023:1830
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die in Marokko woont, tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De zaak betreft een verzet dat door appellante is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 19 mei 2022, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald.
Appellante heeft verzet gedaan, maar in het verzetschrift zijn geen gronden vermeld waarom zij het niet eens zou zijn met de eerdere uitspraak. De Raad heeft appellante op 24 augustus 2022 uitgenodigd om binnen vier weken verzetsgronden in te dienen, maar deze termijn is ongebruikt verstreken. Ook na een tweede uitnodiging op 31 oktober 2022, waarbij opnieuw een termijn van vier weken werd gesteld, heeft appellante geen gronden ingediend.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aantonen dat zij niet in verzuim is geweest. Hierdoor wordt het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree als lid van de enkelvoudige kamer, met M. Ramanand als griffier.