ECLI:NL:CRVB:2023:1822
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van huur- en inrichtingskosten op grond van artikel 53 van het Besluit algemene rechtspositie politie
Deze uitspraak betreft de vergoeding van huur- en inrichtingskosten op basis van artikel 53 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de korpschef van politie terecht heeft besloten om slechts de helft van de door appellante gevraagde kosten te vergoeden. Appellante, die in augustus 2018 arbeidsongeschikt raakte door een posttraumatische stressstoornis (PTSS) die zij aan haar werkzaamheden bij de politie toeschrijft, had verzocht om een vergoeding van € 13.380,32 voor huur- en inrichtingskosten na een tijdelijke verhuizing op medisch advies. De korpschef heeft in een eerder besluit van 9 december 2021 een tegemoetkoming van € 6.690,16 verleend, wat de helft van het gevraagde bedrag is. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de korpschef onvoldoende gemotiveerd heeft waarom slechts de helft van de kosten wordt vergoed en dat dit niet redelijk is gezien haar financiële situatie en de omstandigheden waaronder de kosten zijn gemaakt. De Raad heeft echter geoordeeld dat de korpschef een discretionaire bevoegdheid heeft en dat hij bij zijn besluitvorming alle relevante omstandigheden, inclusief de financiële draagkracht van appellante, heeft meegewogen. De Raad heeft vastgesteld dat de korpschef terecht heeft besloten om de tegemoetkoming te beperken tot de helft van de gevraagde kosten, en dat appellante niet voldoende heeft onderbouwd dat zij meer kosten heeft gemaakt dan waar zij om heeft gevraagd.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, wat betekent dat appellante geen recht heeft op een hogere vergoeding en ook geen proceskosten vergoed krijgt. De uitspraak is gedaan op 28 september 2023.