ECLI:NL:CRVB:2023:182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- C.F.E. van OldenSmit
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellante tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die sinds 2015 arbeidsongeschikt was door psychische en lichamelijke klachten, had in 2017 een WIA-uitkering ontvangen. Echter, na een verzoek van haar ex-werkgever om herbeoordeling in 2019, concludeerde het Uwv dat appellante niet langer recht had op de uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Den Haag had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep voerde appellante aan dat de behandeling van haar zaak via videobellen haar belangen had geschaad en dat zij nog steeds volledig arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde dat de procedurele beslissing om de zitting via videobellen te laten plaatsvinden rechtmatig was, gezien de tijdelijke wetgeving in verband met COVID-19. De Raad bevestigde dat appellante voldoende was gehoord en dat er geen sprake was van een gebrek aan zorgvuldigheid in het medisch onderzoek dat door het Uwv was uitgevoerd.
De Raad onderschreef de bevindingen van de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische situatie van appellante zorgvuldig had beoordeeld en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies over haar belastbaarheid. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies voor appellante medisch passend waren en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.