Uitspraak
26 november 2021, 20/3321 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
SamenvattingHet gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht appellante per 31 mei 2019 geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Volgens appellante heeft zij meer (medische) beperkingen dan het Uwv heeft aangenomen. Daarom kan zij de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend.
Inleiding
35% arbeidsongeschikt is.
neurologisch-/neuropsychologisch onderzoek (NPO) meegewogen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanleiding gezien de FML bij te stellen. Daarbij zijn beperkingen vervallen omdat daarvoor de medische onderbouwing ontbreekt. In de rubriek statische houdingen zijn de beperkingen voor langdurig geknield of gehurkt actief zijn, langdurig gebogen en/of getordeerd actief zijn en langdurig boven schouderhoogte actief komen te vervallen. Deze aanpassingen zijn verwerkt in een FML van 30 september 2020. Aan de hand van de aangepaste FML heeft een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de eerder aan appellante voorgehouden functies beoordeeld en geconcludeerd dat deze nog steeds voor appellante geschikt waren. Het Uwv heeft op basis hiervan geen aanleiding gezien voor wijziging van zijn standpunt.
second-opinion – niet van een sluitende diagnose konden worden voorzien. Voor wat betreft de nek- en hoofdpijnklachten liet beeldvorming in de vorm van een MRI-scan van de hersenen en de oogkas en een CT-scan van de halswervelkolom geen afwijkingen zien. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen in het standpunt dat appellante geen gangbare (algemeen op de arbeidsmarkt voorkomende) arbeid kan verrichten. De rechtbank heeft daarom ook geen grond gezien om te oordelen dat appellante de werkzaamheden die bij de geduide functies behoren in medisch opzicht niet zou kunnen verrichten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 8 oktober 2020 op alle mogelijke signaleringen en knelpunten – zowel categoriaal als specifiek per functie – voldoende overtuigend gemotiveerd dat de geselecteerde functies geschikt of passend zijn. Daarbij is overwogen dat de arbeidsdeskundige bij de functieduiding rekening heeft gehouden met de beperkingen voor zien en lezen in de rubriek sociaal functioneren.
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
WIA-uitkering toe te kennen in stand blijft. Omdat eerst in hoger beroep een afdoende medische en arbeidskundige motivering is gegeven, is sprake van een schending van artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit gebrek zal met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd, omdat aannemelijk is dat appellante hierdoor niet is benadeeld.
(zie de uitspraak van de Raad van 26 januari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH1009). De behandeling van het bezwaar mag ten hoogste een half jaar, de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar en de behandeling van het hoger beroep ten hoogste twee jaar duren, terwijl doorgaans geen sprake is van een te lange behandelingsduur in de rechterlijke fase in haar geheel als deze niet meer dan drie en een half jaar heeft geduurd. De omstandigheden van het geval kunnen aanleiding geven een langere behandelingsduur te rechtvaardigen.
€ 1.664,86 (rapport van 16 maart 2023) en ter hoogte van € 352,72 (rapport van 10 juli 2023). Ook dient het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden. Aanleiding bestaat het Uwv te veroordelen in de kosten van appellante in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. Deze kosten worden begroot op € 418,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand (één punt voor het verzoek, wegingsfactor een half). Het totaalbedrag van proceskosten bedraagt dus € 7.779,53.
BESLISSING
€ 184,- vergoedt.