ECLI:NL:CRVB:2023:17
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 22 februari 2022 in de zaak met nummer 19/6151 een beslissing genomen die door het college werd aangevochten. Echter, op 8 september 2022 heeft mr. K.F.A.M. Weijling, de advocaat van het college, het hoger beroep ingetrokken. Dit leidde tot een verzoek van de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. K. ten Broek, om het college te veroordelen in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, op basis van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten wanneer het hoger beroep door het bestuursorgaan zelf wordt ingetrokken. De Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene kosten heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 837,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, met D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 januari 2023. De Centrale Raad van Beroep heeft het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de betrokkene.