ECLI:NL:CRVB:2023:17

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
22 / 994 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 22 februari 2022 in de zaak met nummer 19/6151 een beslissing genomen die door het college werd aangevochten. Echter, op 8 september 2022 heeft mr. K.F.A.M. Weijling, de advocaat van het college, het hoger beroep ingetrokken. Dit leidde tot een verzoek van de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. K. ten Broek, om het college te veroordelen in de proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, op basis van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten wanneer het hoger beroep door het bestuursorgaan zelf wordt ingetrokken. De Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene kosten heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 837,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, met D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 januari 2023. De Centrale Raad van Beroep heeft het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de betrokkene.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 januari 2023
22/994 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 februari 2022, 19/6151 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. K.F.A.M. Weijling, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 8 september 2022 heeft mr. Weijling het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. K. ten Broek verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Gelet hierop wordt appellant veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 837,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2023.
(getekend) Y. Sneevliet
(getekend) D. van der Boom