ECLI:NL:CRVB:2023:1680
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de intrekking van het hoger beroep door appellant, die zijn bezwaren tegen de beslissing van het Uwv had ingetrokken omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 2 februari 2023. De Raad had eerder op 22 december 2022 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2022:2815.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv al had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv ook verantwoordelijk is voor de kosten die appellant heeft gemaakt in de beroeps- en hoger beroepsprocedure. De proceskosten voor de rechtsbijstand van appellant zijn begroot op € 1.674,- voor zowel de beroepsprocedure als de hoger beroepsprocedure, en daarnaast zijn de reiskosten voor het bijwonen van de zitting in hoger beroep, ter hoogte van € 26,-, ook voor vergoeding in aanmerking gekomen.
In totaal is het Uwv veroordeeld tot een bedrag van € 3.374,- ter vergoeding van de proceskosten aan appellant. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.