In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van het ouderdomspensioen van appellante, die gehuwd was. Appellante ontving aanvankelijk een ongehuwdenpensioen, maar na haar huwelijk in 2018 heeft de Sociale verzekeringsbank (Svb) haar pensioen herzien naar een gehuwdenpensioen. De Svb vorderde het te veel betaalde pensioen terug, wat leidde tot een geschil. De Raad oordeelde dat de Svb inconsistent had gehandeld in de uitvoering van haar beleid, wat aanleiding gaf tot vernietiging van het eerdere besluit. De Raad heeft de herziening beperkt tot de periode van 1 juli 2019 tot 1 december 2019 en de terugvordering vastgesteld op € 4.220,94. De Raad heeft ook geoordeeld dat de Svb in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, die in totaal € 3.348,- bedragen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Svb om haar gedragslijn consistent toe te passen en de rechten van de betrokkenen te respecteren.