Uitspraak
21.3451 WSF
OVERWEGINGEN
.Bij besluit van 10 april 2020 heeft de minister dit verzoek met ingang van 1 april 2018 toegewezen.
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van appellante om loskoppeling van haar studiefinanciering. Appellante had verzocht om loskoppeling over de periode van juli 2014 tot en met juli 2017, maar de Raad oordeelde dat het verzoek niet kon leiden tot loskoppeling met ingang van een datum vóór 1 april 2018, conform de geldende regelgeving. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had eerder het verzoek van appellante afgewezen, omdat er geen financieel belang was en de regelgeving slechts maximaal twee jaar terugwerkende kracht toestaat voor een aanvraag om loskoppeling.
De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder haar licht verstandelijke beperking en de vermeende verkeerde voorlichting door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), niet overtuigend geacht. De Raad concludeerde dat de minister geen aanleiding had hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen, aangezien appellante al eerder een verzoek om loskoppeling had ingediend en op de hoogte was van de mogelijkheden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regelgeving omtrent studiefinanciering en de voorwaarden voor loskoppeling, waarbij de persoonlijke omstandigheden van appellante niet voldoende waren om af te wijken van de geldende regels. De Raad oordeelde dat de toegang tot onderwijs voor appellante niet in het gedrang was gekomen, aangezien zij haar opleiding zonder financiële problemen had kunnen voortzetten.