ECLI:NL:CRVB:2023:1557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een WIA-uitkering toe te kennen aan betrokkene, die minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, waarin werd geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv onzorgvuldig en onvolledig was. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig had gehandeld bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van betrokkene. De Raad concludeerde dat de verzekeringsartsen een uitgebreid en zorgvuldig onderzoek hadden uitgevoerd, waarbij rekening was gehouden met de individuele situatie van betrokkene en de beschikbare medische informatie. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de beperkingen van betrokkene onvoldoende waren vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard, waardoor de weigering van de WIA-uitkering in stand bleef.