ECLI:NL:CRVB:2023:155
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling arbeidsvermogen en verlaging Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar Wajong-uitkering te verlagen van 75% naar 70% van het minimumloon. Appellante, die sinds 1990 een uitkering ontvangt vanwege psychische beperkingen, betwistte de beoordeling van haar arbeidsvermogen. Het Uwv had vastgesteld dat appellante arbeidsvermogen had, wat leidde tot de verlaging van haar uitkering. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Appellante voerde in hoger beroep aan dat zij per 1 januari 2018 geen arbeidsvermogen had en dat haar medische klachten onvoldoende waren erkend. Ze verwees naar een melanoom dat in 2014 was verwijderd en een metastase die in 2020 was aangetroffen. Appellante stelde dat deze klachten haar in staat stelden om niet te werken. Het Uwv verwees naar rapporten van verzekeringsartsen die concludeerden dat appellante, ondanks haar klachten, in staat was om gedurende een uur aaneengeschakeld te werken en vier uur per dag belastbaar was.
De Raad oordeelde dat het Uwv zich terecht op het standpunt had gesteld dat appellante arbeidsvermogen had. De verzekeringsartsen hadden voldoende zorgvuldig onderzoek gedaan en hun conclusies waren goed gemotiveerd. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.