ECLI:NL:CRVB:2023:1546
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de vliegtoelage van een politie vlieger na verlies van functie-eisen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de beëindiging van haar vliegtoelage door de korpschef van politie. De korpschef heeft op 20 oktober 2021 besloten de vliegtoelage van appellante te beëindigen met ingang van 30 november 2019, omdat appellante niet meer voldeed aan de functie-eisen voor de rol van Politie Vlieger. Appellante, die sinds 2009 als helikopterpiloot bij de politie werkt, had eerder een beperking opgelegd gekregen op single pilot IFR vliegen en had tijdelijk moeten stoppen met vliegen vanwege medische klachten. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij hoger beroep instelde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 10 augustus 2023 behandeld. Appellante was aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de korpschef vertegenwoordigd werd door twee raadsheren. De Raad oordeelde dat de beëindiging van de vliegtoelage terecht was, omdat appellante niet meer voldeed aan de vereiste functie-eisen, zoals vastgelegd in het Basic Operations Manual van de afdeling Luchtvaart. De Raad concludeerde dat de korpschef in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen en dat appellante geen recht had op behoud van haar vliegtoelage, noch op vergoeding van proceskosten of griffierecht.
De uitspraak bevestigt dat de beëindiging van de vliegtoelage in stand blijft, en dat appellante niet in aanmerking komt voor enige financiële compensatie.