ECLI:NL:CRVB:2023:1503
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengeld op basis van verdiencapaciteit na ziekte
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die als servicemonteur werkzaam was, had zich ziekgemeld met rugklachten en ontving ziekengeld op grond van de Ziektewet. Het Uwv heeft na een beoordeling vastgesteld dat de appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van zijn ziekengeld per 23 augustus 2021. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de medische beoordeling niet ter discussie stond.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn eerdere gronden en voerde aan dat de rechtbank ten onrechte geen deskundige had benoemd. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht geen aanleiding zag voor het inschakelen van een deskundige, aangezien er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die de eerdere beoordeling konden weerleggen. De Raad bevestigde de conclusie van de rechtbank dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de beoordeling ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor de appellant. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordeling bij de vaststelling van de verdiencapaciteit van een verzekerde na ziekte. De Raad bevestigde dat de aan de beoordeling ten grondslag liggende functies passend waren en dat de beëindiging van de ziekengelduitkering terecht was.