ECLI:NL:CRVB:2023:1447

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
22 / 1973 TONK-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verzetsuitspraak met constatering van misbruik van recht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2023 uitspraak gedaan over een hoger beroep dat was ingesteld tegen een verzetsuitspraak. In de verzetsuitspraak was het verzet van de appellant ongegrond verklaard en was er sprake van misbruik van recht. De appellant had verzet ingesteld tegen de uitspraak van de Raad van 15 november 2022, waarin de Raad zich onbevoegd had verklaard om het hoger beroep van de appellant te behandelen. De appellant was op een zitting van 15 juni 2022 verschenen via videobellen, terwijl het Drechtstedenbestuur niet aanwezig was.

De Raad overwoog dat tegen een uitspraak op verzet volgens de wet geen hoger beroep kan worden ingesteld, tenzij er sprake is van een ernstige schending van de eisen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Raad concludeerde dat dit in de onderhavige zaak niet aan de orde was, en dat het oordeel dat er sprake was van misbruik van recht zonder zitting kon worden vastgesteld. De appellant voerde aan dat hij gehoord had moeten worden, maar de Raad oordeelde dat hij voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt naar voren te brengen.

De Raad verklaarde het verzet ongegrond en oordeelde dat er geen reden was om het appelverbod te doorbreken. De appellant kreeg geen vergoeding voor zijn proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van O.N. Haafkes als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 27 juli 2023.

Uitspraak

22 1973 TONK-V

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet tegen de uitspraak van de Raad van 15 november 2022, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 mei 2022, 21/5792 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het Drechtstedenbestuur
Datum uitspraak: 27 juli 2023

PROCESVERLOOP

De Raad heeft zich in een uitspraak van 15 november 2022 onbevoegd verklaard om het hoger beroep van appellant te behandelen.
Appellant heeft hiertegen verzet ingesteld.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 15 juni 2022. Appellant is verschenen via videobellen. Het Drechtstedenbestuur is niet verschenen.

OVERWEGINGEN

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een verzetsuitspraak. In de verzetsuitspraak is het verzet ongegrond verklaard en is geconstateerd dat er sprake was van misbruik van recht. Tegen een uitspraak op verzet kan volgens de wet geen hoger beroep worden ingesteld. [1] Volgens vaste jurisprudentie kan hierop een uitzondering worden gemaakt als er sprake is van een zodanig ernstige schending van de eisen van een goede procesorde of van fundamentele rechtsbeginselen dat van een eerlijke en onafhankelijk behandeling niet meer kan worden gesproken. [2]
In uitspraak van de Raad van 15 november 2022 is overwogen dat hiervan geen sprake is en dat dit direct kon worden vastgesteld zodat een zitting niet nodig was.
De vraag die voorligt in deze zaak is of de Raad tot dit oordeel heeft kunnen komen zonder een zitting te houden.
Appellant heeft aangevoerd dat hij bij het oordeel dat er sprake is van misbruik van recht, gehoord had moeten worden. Het recht om gehoord te worden is immers een fundamenteel rechtsbeginsel. Appellant heeft hierbij verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 november 2022. [3]
De Raad constateert dat appellant in de verzetszaak waartegen hij hoger beroep heeft ingesteld op zitting is gehoord. Op de zitting van de Raad heeft appellant uitgelegd dat het recht om gehoord te worden toch geschonden is omdat de zaak door de rechtbank na de zitting is heropend om het bestuursorgaan in de gelegenheid te stellen de verzending van de brief van 22 september 2021 aannemelijk te maken. Op de toen verkregen informatie heeft hij alleen per mail kunnen reageren. Appellant vindt dat hem daarmee ook het recht om gehoord te worden is ontnomen. De Raad is van oordeel dat deze grond geen doel kan treffen. Appellant heeft voldoende gelegenheid gehad om zijn standpunt over de kwestie te geven. Dat hij niet voor een tweede keer is gehoord nadat het Drechtstedenbestuur gelegenheid heeft gekregen nader bewijs te leveren, maakt dat niet anders. Er is geen sprake van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel. Voor het overige is in wat door appellant is aangevoerd geen grond voor het oordeel er sprake is van een situatie die doorbreking van het appelverbod zou rechtvaardigen. Appellant is het oneens met het inhoudelijke oordeel van de rechtbank, maar dat enkele gegeven brengt niet mee dat het appelverbod zou moeten worden doorbroken, ook niet als dat inhoudelijke oordeel mogelijk onjuist zou zijn. Het verzet zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Appellant krijgt daarom geen vergoeding voor zijn proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van O.N. Haafkes als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2023.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) O.N. Haafkes

Voetnoten

1.Artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Uitspraak van de Raad van 19 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:946.
3.Zaaknummer 202201354.