Uitspraak
22 3570 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
(het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die zich op 7 december 2018 ziekmeldde, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uwv om haar WIA-uitkering met ingang van 4 december 2020 te weigeren, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde medische beperkingen juist waren.
In hoger beroep voerde appellante aan dat er een fysiek spreekuur had moeten plaatsvinden met een geregistreerd verzekeringsarts bezwaar en beroep, en dat de afwijkende standpunten van verschillende artsen tot twijfel hadden moeten leiden over de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde echter dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was verricht, en dat de artsen de klachten van appellante adequaat hadden beoordeeld. De Raad bevestigde de bevindingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om de geduide functies ongeschikt te achten.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.